zaterdag 14 februari 2015

Brief interview with Viet Cong

I briefly interviewed Viet Cong prior to their gig at Le Guess Who? You can read it here at Kicking The Habit.

Interview John Robb

I interviewed pop journalist/punk luminary John Robb. Read it here at Incendiary Magazine.


RATS ON RAFTS - Liever die klap op de bek



“Ik droomde er altijd van om naar Ierland of Engeland te vertrekken. Vanaf mijn zestiende zat ik in Rats on Rafts. Dat heb ik sindsdien altijd aangewend als de reden waarom ik niet uit Rotterdam zou kunnen vertrekken.”

Op 25 januari 2013 beleeft het Rotterdamse postpunkgezelschap Rats on Rafts de ultieme climax van een zegetocht die meer dan een jaar duurde. In een uitverkocht De Unie spelen David Fagan, Florian Veenhuis, Joris Frowein en Arnoud Verheul de laatste show van hun The Moon Is Big-tour. Het kookpunt wordt op precies het juiste moment bereikt: het aantrekkende en afstotende Jazz bedwelmt de menigte, die langzaam verwordt tot een stuiterende massa. Verheul zwiert achteloos cool zijlings, zijn gitaar diagonaal omlaag gericht. Frowein hakt met strak gezicht in op zijn gammele drumkit; machinaal, geconcentreerd en spijkerhard. Veenhuis’ hoofd dobbert speels op zijn gruizige baslijnen, zoals bij Animal van The Muppets Show. En dan Fagan, haantje de voorste, geagiteerd voor zich uit spugend als een ontblote zenuw, non-stop op de uiterste pijngrens.

Hadden we zojuist écht zo’n goede band gezien? Hier in Rotterdam? Nota bene uit Rotterdam? Iedereen die destijds in De Unie aanwezig was, weet het: dit was een legendarische avond. “Better than the Bunnymen! That was better than the Bunnymen!”, juicht muziekjournalist Richard Foster, de vinger van de hand waarmee hij zijn biertje vastklampt de lucht in stekend. Ook Hugo Borst was die avond van de partij; hij werd op slag fan van de band. Fagan overhandigde Borst een Rats on Rafts-pakketje: een elpee van The Moon Is Big en een linnen tasje met de kreet “God Is Dead”. “Hij zei toen tegen me: vind je het echt zo belangrijk met zo’n tekst op zo’n tas rond te lopen, dat je het risico wilt lopen dat je op je bek geslagen wordt?”, herinnert Fagan zich.

“Als ik gewoon mag zeggen wat ik vind… Dan krijg ik liever die klap op mijn bek.”

Als brutale flapuit werkt David Fagan zich met regelmaat in de nesten. Veel akkefietjes, veel vechten. Vorige week nog, vertelt hij. Na het boodschappen doen snijdt een automobilist hem af bij de parkeergarage. “Ik steek mijn middelvinger op en roep wat. Terwijl ik verder loop, keert hij om, parkeert zijn auto en rent achter me aan. Hij mept me vol in mijn gezicht. Ik heb een tand door mijn lip en zie helemaal wazig. Vervolgens komt er een andere gast zijn huis uit rennen, die mijn belager weer aanvliegt. Toen dacht ik: waar gaat dit over!? Maar ik kom dus heel vaak in dat soort situaties terecht. Daar word ik een beetje moe van. Dan vraag ik me wel eens af: moet ik mijn mond misschien maar dichthouden?” Hij kan er voorzichtig om lachen. “Uiteindelijk kán ik mijn mond niet dichthouden!”

Door zijn vaak platvloerse eerlijkheid kan David maar moeilijk baantjes behouden. “Ik weiger gewoon dat spelletje mee te spelen. ‘Alles goed?’ ‘Leuk dat je er bent!’ Ik kom hier niet voor mijn lol, ik kom hier om te werken. Heel veel mensen gaan mee in die ‘gezelligheid’, omdat ze het zichzelf en hun omgeving daarmee makkelijker maken. Maar intussen lever je stukje bij beetje een deel van je eigen persoonlijkheid in.” It’s hard to kiss the boss’s arse/and work hard at the same time, sneert Fagan in Jazz, het nummer waarin hij al zijn ophopende frustraties eruit gooit. Toen hij het nummer schreef, werkte hij in een kledingzaak in Warmond.  Het is een working class anthem geworden in Rotterdam, in de geest van de Rondos tijdens de punkexplosie aan het einde van de jaren zeventig. 

In de wereld van Rats on Rafts zijn die ophopende frustraties de norm. Tijdens de shows hangt vaak een beklemmende sfeer: de bandleden jutten elkaar voortdurend op. “Ik vind wel eens dat Joris er een zootje van maakt. Dan draai ik me om en zeg: ‘Wat de fuck ben je nu aan het doen!?’ Joris vindt dan dat ik niet zo tegen hem moet praten. Maar ik zit dan in het moment! Dan moet ik dat soort dingen gewoon duidelijk brengen.” Alles om de muziek te dienen. Als ruzie maken daar onderdeel van is: het zij zo. Fagan: “Wij doen er altijd alles aan om het liedje beter te maken. Alles is essentieel voor de visie van het liedje.” Binnen de hechte vriendschap kan het viertal veel van elkaar permitteren om zowel optredens als repetities in goede banen te leiden. 

De liedjes van de Rats klinken door de onderlinge strubbelingen nergens vlak. Van samen netjes het akkoordenschema volgen is bijna nooit sprake. Elk bandlid beheerst zijn instrument op autodidactische wijze en ontwikkelt daarmee een geheel eigen stijl en visie. David: “Het zijn eigenlijk vier verschillende lijnen, die elkaar wel op bepaalde punten ondersteunen. Daarom is het mixen van onze muziek zo belangrijk. Kijk, bij The Ramones maakt het niet uit, die spelen gewoon power chords. Maar bij ons moet alles gelaagder klinken.”

Kortom: Rats on Rafts is geen eenvoudige som der delen, maar een link chemisch experiment dat plotsklaps in je gezicht kan ontploffen. Tijdens het eerste televisieoptreden bij De Wereld Draait Door doen ze hun reputatie als ‘gevaarlijke band’ meteen eer aan: een forse minuut God Is Dead giert door de studio. Een ontluisterde kijker plaatst het filmpje op YouTube, met als titel Matthijs van Nieuwkerk laat Satansband Rats on Rafts spelen. Op de trommel van de drummer staat “Satan” en de zanger heet “nota bene” David.

Is die titel dan bewust gekozen, om mensen kwaad te maken? “Nee, het is gewoon grappig”, is Davids eerste antwoord. Maar is het dan in essentie grappig, of vinden ze het vooral grappig dat het zo serieus wordt genomen? “Ik dacht echt dat mensen het juist heel grappig zouden vinden. Maar misschien vinden de meeste mensen het te duister.” Rats On Rafts komt weliswaar boos en grillig over in hun muziek, in feite zijn de teksten van Fagan niet meer dan droogkomische - weliswaar soms ietwat morbide -verhaaltjes. Sailor gaat bijvoorbeeld over een jongen die door zijn vader in de keuken wordt betrapt in de kleding van zijn moeder. Dubieus zijn is een pre. David herinnert zich nog dat ze ooit als een soort piss take sentimentele liefdesliedjes over Hitler uitprobeerden. Ze kwamen echter niet verder dan twee nummers. “Je kent toch wel The Angry Samoans? Zij hebben songtitels als They Saved Hitler’s Cock. Veel mensen begrijpen dat niet.”

Duidelijk is wel dat de band in zijn artwork en videoclips een typisch Rotterdamse thematiek verwerkt. Matrozen, schepen, havens, industriële architectuur. De onlangs uitgebrachte 7-inch single Powder Monkey is hierop geen uitzondering. Het bemanningslid dat op een oorlogsschip de kanonnen van kruit voorziet wordt namelijk een powder monkey genoemd. David vertelt lachend dat hij het verband tussen de titel en de locatie van de releaseshow, lichtschip V11, in eerste instantie niet gezien had. Is het dan iets wat uit het onderbewuste naar boven kruipt, of zit er meer achter? David: “De tekst slaat op het feit dat de muziek klinkt als een zinkend schip. En ik weet niet waarom. Ik vind het heel belangrijk dat wanneer je een tekst schrijft, je eerst de sfeer van de muziek moet kunnen begrijpen. Toen we dit nummer schreven, oefenden we trouwens nog in de haven.”

Toch is die typisch Rotterdamse uitstraling meer dan slechts een artistieke keuze. Veel heeft te maken met Davids achtergrond: hij groeit op in De Esch en Prinsenland, met zijn Ierse moeder, zijn twee broers en zijn zus. Een middenklassebuurt, al leeft het gezin iets onder de financiële norm. Fagan: “Het ging verder wel hoor, we waren niet straatarm.” Engels is thuis de voertaal. David ziet zijn (Nederlandse) vader slechts eens in de twee weken. Hij beschrijft zichzelf als een “moeilijk kind”. “Ik kan mij nog herinneren dat we in groep 7 voor het eerst Engels kregen. Ik voelde me natuurlijk helemaal de shit en weigerde te leren of te lezen, zoals met alles. Toen we een toets hadden, bleek dat ik helemaal niet wist hoe ik in het Engels moest schrijven. Mijn lerares heeft me toen een 1 en een 10 gegeven: de 1 voor het schrijven en de 10 voor het spreken.”

Als tiener drijft Fagan een beetje tussen wal en schip: hij voelt zich Nederlands noch Iers. De zoektocht naar eigen identiteit begint met platen van Nirvana en later The Ramones. “Ik heb in een periode van een jaar zo’n beetje alles van The Ramones verzameld”, weet hij nog. Op Davids veertiende verjaardag krijgt hij van zijn ouders zijn eerste gitaar: een Squier Telecaster. “De beste goedkope rotgitaar die je je kunt voorstellen”. Drie jaar later, op het Grafisch Lyceum, leert hij klasgenoten Arnoud Verheul en Florian Veenhuis kennen.

Tussen de lesuren door hangen ze vaak met zijn drietjes in de plaatselijke muziekwinkel. “In het begin konden we alle vier helemaal niets, we moesten echt samen leren spelen. We hebben Florian er gewoon van overtuigd dat hij op een basgitarist leek. Hij speelde in het begin alles verkeerd. Zijn basgitaar stond nooit goed afgesteld. Gaandeweg heeft hij alles zelf opgepikt. Niet door lessen te volgen, maar door zelf heel veel te oefenen.” Verheul kan al snel uit de voeten op gitaar. Hij speelt al mee met elpees van Hendrix, terwijl Fagan nog zit te zwoegen om zijn gitaar te beheersen. “Arnoud las veel over muziek, keek goed naar andere gitaristen.”

In de beginjaren leunt Rats on Rafts sterk op het Amerikaanse gitaargeluid van eind jaren tachtig. Bands als Mudhoney, Sonic Youth en Nirvana ten tijde van Bleach. Wanneer de eerste drummer de band verlaat, woont Joris Frowein, een vriend van Veenhuis, een repetitie van de band bij. Frowein, een punker met hanenkam, piercings en tatoeages, wordt door de rest van de band overgehaald achter de drumkit plaats te nemen. Met partijen van The Cure als lesmateriaal, ontwikkelt hij al gauw zijn onmiskenbaar rigide spel, snijdend als een lemmet door de brommende baslijnen van Veenhuis.

Het geluid van Rats on Rafts krijgt dankzij Frowein meer de gestalte van Britse post-punkbands als Echo & The Bunnymen, Section 25, The Teardrop Explodes en The Fall. Het verschil: Rats on Rafts is een Rotterdamse band in hart en nieren. De band lijdt niet aan het minderwaardigheidscomplex van veel andere Nederlandse bands. Ze proberen niet zo Amerikaans of Brits mogelijk te klinken, om vervolgens het kolderieke stempel ‘on-Nederlands goed’ te krijgen.

Fagans Ierse roots geven hem hier weliswaar een voorsprong, hij beseft ook maar al te goed dat Rotterdam van groot belang is voor de muziek en geestkracht van de Rats. Fagan: “Niet veel later ontdekte ik KIEM en begon ik me thuis te voelen in het centrum van de stad. Daardoor zie ik mezelf vooral als Rotterdammer, maar niet echt als Nederlander. Het ontdekken van muziek uit Rotterdam bevestigde wat ik tot dat punt altijd had vermoed. Ik was me er alleen niet zo van bewust. Je mag jezelf dan gelukkig prijzen, als je iemand als Hans Tweedehands tegenkomt.”

Hans 'Tweedehands' van Hoffe beheert een klein zaakje aan de Provenierssingel. Op een schamele 36 vierkante meter staan meer dan 20.000 elpees en 10.000 boeken opgestapeld. Hans kent de jongens van Rats on Rafts al van jongs af aan; tegenwoordig komen ze bijna elke week langs om nieuwe platen te kopen. Hans Tweedehands is degene die met KIEM aan komt zetten, een new wave groep met industriële invloeden, in 1983 opgericht door Cees ‘IJzermans’ Meurs, Huub Kentie en Ger ‘Sax’ van Voorden. KIEM put voor zijn geluid letterlijk uit de Rotterdamse havens: Meurs gebruikt onderdelen van sleepboot Corrie als percussie-instrument. 

Fagan raakt steeds meer gefascineerd door het erfgoed van bands als KIEM en de Rondos. David: “Ik denk dat ik het belangrijk vond me verbonden te voelen met de stad waar ik vandaan kom. Ik had eerst nooit dat idee: ik droomde er altijd van om naar Ierland of Engeland te vertrekken. Vanaf mijn zestiende zat ik in Rats on Rafts. Dat heb ik sindsdien altijd aangewend als de reden waarom ik niet uit Rotterdam zou kunnen vertrekken.”

Tocado Records, het label van concertpromotor, radiopresentator en muziekomnivoor Leen Steen, weet de band in 2008 als eerste te strikken voor de EP So Long And Thanks For All The Fish. Deze EP financiert Rats on Rafts uiteindelijk echter alsnog zelf. Fagan: “Voordat we samen konden werken met Tocado, waren ze er al mee gestopt.” 

Steen is in die tijd ook programmeur bij de toenmalige Exit. Een jaar na de EP-release spelen de Rats hier als voorprogramma van de Amsterdamse punkgroep Pony Pack. Zangeres en bassiste Jane Mack is al langer fan van de Rats en raadt Richard Foster, een Britse muziekjournalist woonachtig in Nederland, aan om te komen kijken. Foster: “Ze raakten meteen een snaar bij mij. Ik kan me nog goed herinneren hoeveel zelfvertrouwen ze al hadden. Ze straalden meteen een soort onbuigzame kalmte uit. Het was een ander soort band toen: wat slepender, wat meer zelfbewust en arty. David speelde toen minder gitaar.”

Foster raakt goed bevriend met David en de rest van de band. Zijn enthousiasme over Rats on Rafts verspreidt zich niet alleen als een wervelwind door Nederland, maar bereikt ook zijn contacten aan de andere kant van de Noordzee. Zo ook bands als Echo & The Bunnymen en Franz Ferdinand: Will Sergeant en Alex Kapranos zijn inmiddels zelfverklaard fan van de Rats. Kapranos draagt zelfs een nummer op aan de band tijdens Franz Ferdinands concert op Lowlands 2013. Fagan: “Ja, dat zijn erg mooie complimenten, als bands waar je mee opgegroeid bent je tof vinden.” Ook aan twee optredens met de inmiddels overleden punkrocker Jay Reatard bewaart David goede herinneringen. Na de eerste show vraagt Reatard zijn boeker of de Rats ook in Vera kunnen openen. Fagan: “Jay Reatard was een van de eerste artiesten waarvoor we mochten spelen en dat heeft zeker heel veel invloed op ons gehad.”

Popjournalist en punkpredikant John Robb deelt Fosters enthousiasme. Zijn eigen label Louder Than War brengt in 2012 de single Emma Sofia uit in Groot-Brittannië (TopNotch distribueert de single in Nederland). In de sleevenotes schrijft Robb: “If only John Peel was still alive today, they would be doing a session for him every week. De presentatie vindt plaats in de Rotterdamse Schouwburg. Wie had gedacht dat zo’n sjieke ruimte ooit dienst zou doen als platform voor een dwarse postpunkband? Twee releases zorgen uiteindelijk voor de landelijke doorbraak. Ten eerste een 7-inch single met daarop een eigen versie van KIEMs The Moneyman, geproduceerd Huub Kentie. Kentie verwijst de band op zijn beurt door naar sound-engineer Chris van Velde. In Van Veldes LGM Studio werkt de band aan de tweede release: debuutalbum The Moon Is Big. Tot op de dag van vandaag is Chris de vaste geluidsman van de band.

In 2011 brengt het Groningse indielabel Subroutine Records The Moon Is Big uit op vinyl. Een jaar later vindt de band onderkomen bij hiphoplabel TopNotch, waar een heruitgave in cd-vorm verschijnt. Rats on Rafts treedt gedurende twee jaar door het hele land op, maar ook daarbuiten. Zo staat Rats on Rafts in 2012 op de affiche van het gerenommeerde Primavera Sound in Barcelona. Foster neemt de band op sleeptouw in Engeland als voorprogramma van Minny Pops, de band van Wally van Middendorp (platenbaas van Plurex, A&R bij Roadrunner en aanvoerder van de ULTRA-beweging in het begin van de jaren tachtig). Tijdens Into The Great Wide Open was het optreden van Rats on Rafts een van de hoogtepunten, met Alex Kapranos toegesneld als derde gitarist tijdens een fiere versie van Jazz.

Zelfs als het allemaal voor de wind lijkt te gaan, blijft een releaseshow nog altijd een spannend moment. “Ik ben vaak best gespannen, dat is juist goed. Toen we die releaseparty van The Moon Is Big deden, in de toen net geopende WORM aan de Witte de Withstraat, was het superdruk. Er waren zoveel mensen, en ze waren allemaal voor ons gekomen! Het is dan het beste je hersens zo veel mogelijk uit te schakelen. Dat is lastig, want als je aan het nadenken bent kun je de essentie van wat je aan het doen bent kwijtraken. Je moet eigenlijk gewoon in het moment blijven en je concentreren op wat er om je heen gebeurt. Ger zei toen: ‘Dat hoort erbij, als je niet gespannen bent voor zo’n optreden kun je net zo goed thuisblijven. Dan kun je toch net zo goed naar de bibliotheek gaan en een krant lezen.’ Daar moest ik destijds hard om lachen. En elke keer als die spanning weer komt, denk ik aan de woorden van Ger.” 

Ondanks het behaalde succes blijft Rats on Rafts met beide benen op de grond. Want succes betekent voor Rats on Rafts iets compleet anders dan 3FM Awards, grote festivals, Facebook-likes of positieve recensies in de dagbladen. “We voelen ons soms best geïsoleerd”,  geeft David toe. “Mensen maken hier soms misbruik van, ze zetten jouw naam op de affiche om zeker te weten dat er honderd man komt opdagen.” 

De band volgt het liefst haar eigen koers en bouwt daarbij bruggen met artiesten met een soortgelijke mentaliteit. In 2013 wordt Rats on Rafts door programmeur Marcel Haug gevraagd iets bijzonders te doen in het kader van het 25-jarig jubileum van het Metropolis Festival. De fanfarepunkers van De Kift bestaan dat jaar eveneens een kwart eeuw. Fagan besluit deze gegevens te combineren. Hij is namelijk al jaren groot bewonderaar van de do it yourself-modus operandi waarmee De Kift muziek uitbrengt. “In de toekomst zou ik dat ook heel graag willen. Dat je een eigen thuisbasis hebt, een eigen oefenruimte. Dat je onder eigen voorwaarden je eigen albums uit kunt brengen zonder afhankelijk te zijn van labels. Ik geloof niet dat de tijd voor ons rijp is om dat te doen, maar ik heb daar wel veel van geleerd.”

Die bewondering is wederzijds. “Ik leerde Rats on Rafts kennen door een interview in de Volkskrant. Toen had ik hun muziek nog niet gehoord.", aldus De Kift-woordvoerder Ferry Heijne tijdens een interview met 3voor12. "Ze vielen me op, omdat ze verwezen naar de muziek van de Rondos. Wim (ter Weele), onze drummer, zat natuurlijk in de Rondos. Ik vond het een verademing om dat te lezen. Ik lees de krant altijd bij het ontbijt en het deed me goed te zien dat er een band bestond die net als ik geïnspireerd was door De Rondos. Ik vond dat de opsteker van de dag!” Rats on Rafts en De Kift spelen uiteindelijk een aantal goed ontvangen shows samen.

Rats on Rafts doet datzelfde jaar een paar optredens onder de naam Black Midgets From The Future. Op uitnodiging van AC Berkheimer-bassiste Dagmar Veenstra doet de band iets absurds tijdens de releaseshow van Equation of State. Verkleed in zebrapakken kunnen de Rats vrijuit improviseren, zonder duidelijk plan voor ogen. Richard Foster komt tegen het einde zelfs het podium opgeklommen voor een stuk spoken word onder begeleiding van de band.

“We hadden dat weekend een huisje in Appelscha gehuurd, waar we aan nieuw materiaal zouden gaan werken... Overigens zijn we daar niet meer welkom”, vertelt David doodleuk. “We hadden bijna nee gezegd tegen AC Berkheimer, maar op het laatste moment hebben we het toch maar gedaan.” Volgens Fagan was het best een verademing om weer eens zonder een bepaald verwachtingspatroon te spelen. “Er kwamen niet van die gasten naar ons toe die zeiden: ‘Je had dit nummer moeten spelen.’ Veel dingen verzonnen we ter plekke, maar we hadden ook wat ideetjes op de plank liggen.”

De paar shows die ze als Black Midgets From The Future spelen, laten vooral zien hoe ver de Rats zijn gekomen als liveband. Het rammelbandje van toen is niet meer. Ze weten soms zo achteloos te balanceren op het snijvlak van beheersing en waanzin, dat het haast tegen krautrock aan zit. Die achteloosheid waarmee het viertal met spanningsbogen solt, is ook aanwezig bij de shows die ze recent weer als Rats on Rafts hebben gespeeld.

Waar Black Midgets de nodige spontaniteit bracht, is de totstandkoming van het komende album een lang en zorgvuldig proces. De band wil dit keer niet alleen alles analoog opnemen, maar ook analoog afmixen. “Je bent eigenlijk veel meer live bezig. Het is niet veel anders dan het geluid doen bij een liveband”, legt David uit. “In de jaren zestig waren ze daar goed in. Je had toen van die mixers waar je heel goed mee kon oversturen. Hierdoor krijg je die natuurlijke edge, die je live ook vaak hoort. We wilden ook dat rauwe lo-fi-randje van ons livegeluid meepakken. Dat is iets wat we heel erg misten op The Moon Is Big.”

Of het analoge experiment een succes wordt, durft David niet te zeggen. Wel vindt hij het belangrijk de mogelijkheden van analoog werken uit te diepen, juist omdat dit zoveel beperkingen met zich meebrengt. Het mag niet teveel vanzelf gaan, zo luidt het devies. “Een paar korte nummers van twee, drie minuten op die manier afmixen, dat is één ding. Maar een hele kant van een plaat gaan opnemen, vijfentwintig minuten muziek… Ik weet niet of dat kan zonder er minstens een half jaar fulltime mee bezig te zijn. Maar je merkt dat je hiermee een sound vangt die je nergens anders meer hoort, en dat is wel de moeite waard. Als je de digitale versie van Powder Monkey beluistert in contrast met de 7-inch, dan hoor je ook een groot verschil in kwaliteit. Daarom houd ik zo van analoog opnemen. Daarom wil je de originele plaat van Johnny Moped hebben en niet de heruitgave, de originele druk uit de jaren zeventig of tachtig.”

Fagan heeft een grote afkeer van het Digitally Remastered-etiket. Hij wil iets vangen dat niet wordt afgestompt door een intermediair van nulletjes en eentjes. Na al die lange uren tot diep in de nacht analoog werken met tapes en sporenrecorders de plaat opeens afraffelen om op een ‘handig’ tijdstip uit te brengen is geen optie. TopNotch gunt Rats on Rafts gelukkig de nodige ruimte en tijd. “We weten dat die plaat heel goed wordt, maar het mist nog een paar elementen om het nóg beter te maken.”

Hoewel hij nog regelmatig een behoorlijk grote mond opzet, lijkt David Fagan beduidend rustiger geworden. Of hij nog steeds de verleiding niet kan weerstaan een biertje te gieten over de eerste persoon die Rats on Rafts als “het Nederlandse antwoord op Echo & The Bunnymen” aankondigt, is de vraag. Bij het ouder worden wordt de intentie achter de muziek steeds belangrijker. Rijk worden ze er zelf immers niet van: al het geld dat Rats on Rafts verdient aan optredens en merchandise wordt meteen weer in de band gestopt. “Je hebt van die momenten dat je een jaar lang geen klap uitvoert en dan opeens in een uur tijd drie liedjes schrijft. Ik denk dat veel met je stemming te maken heeft, dat je je verbonden voelt met wat je op dat moment aan het doen bent. Zeker naarmate je ouder wordt, zijn de momenten schaarser dat je je gitaar oppakt met het idee dat je met iets belangrijks bezig bent.”

Zolang Rats on Rafts die momenten kan oproepen - zelfs al moeten ze schijnbaar dieper graven dan ooit - blijven Fagan en zijn bende de boel ontregelen, ongeacht wie er op de teentjes wordt getrapt. “Als je niets slechts ervaart, kun je ook niets goeds ervaren. Wat mensen ook vaak vergeten - zeker in de tijd dat The Moon Is Big uitkwam - is dat we er eigenlijk zeven jaar over hebben gedaan om ons eerste album te maken. We hebben meer meegemaakt dan mensen denken. We zijn slimmer dan mensen denken. En we hebben meer gezien. Alleen weten we ook dat het morgen opeens voorbij kan zijn. Dus we proberen er nu wel wat van te maken!”


© Jasper Willems