woensdag 19 maart 2014

dinsdag 18 maart 2014

Fading Trails 2014 Revisited Series, collaboration with Belmont Bookings and Re:VERSION

It was a complete riot to work with Re:VERSION and Belmont Bookings to bring you The Fading Trails Revisited Series, made during the course of three days at the very first Fading Trails-festival. You can check out my interviews below, as well as the wonderful sessions by Re:VERSION's Margarita Kouvatsou.

Source: Bamshakalah!

The Garden

Hiss Golden Messenger & Alasdair Roberts

Swearing At Motorists

The Boy Who Spoke Clouds

Lichens


There's also this sweet ass documentary coming up.




Interview The War On Drugs

I spoke to Adam Granduciel about the magnificent new The War On Drugs LP "Lost In The Dream" for File Under.

The War On Drugs

(Interview: Jasper)

WE'RE JUST LIVIN' IN THE MOMENT
MAKIN' OUR PATH
LOSIN' OUR GRASP
THROUGH THE GRAND PARADE
I'LL BE HERE FADIN' AWAY
NEVER CARED BOUT MOVIN'
NEVER CARED...
BUT NOW, WITH THE NOTES IM PLAYING,
IS THERE ROOM IN THE DARK?
IN BETWEEN THE CHANGES?
LIKE A LIGHT THAT'S DRIFTING
IN REVERSE ,
I'M MOVING
- The War On Drugs - "In Reverse"



Is blijdschap mogelijk zonder betekenis? Het is nogal een paradoxaal gegeven, eentje waar elk individu vroeg of laat mee te maken krijgt. Zijn die twee eigenschappen überhaupt te verzoenen? Of moet je daarvoor eerst een heuse lijdensweg ondergaan? Zo ja, hoe ver ga je dan?
Overspoeld door leegte en wanhoop doen mensen nu eenmaal impulsieve dingen. Bijvoorbeeld een sms'je sturen naar iedereen in je telefoon, nadat niemand op je feestje is komen opdagen. Je denkt wellicht bij jezelf: ligt het aan mij? Is het iets wat ik heb gezegd of gedaan in het verleden? Of hecht ik al die tijd waarde aan de verkeerde dingen in mijn huidige leven? Helaas hebben mensen in bepaalde situaties toegang tot instrumenten die potentieel zorgen voor nare uitwerkingen. We noemen voor het gemak eventjes substanties en wapens. Maar soms betreft dit ook iets ontastbaars, een machtspositie of doctrine.
Iemand als Adam Granduciel, opperhoofd van het Amerikaanse The War On Drugs, weet gelukkig leegte, eenzaamheid en wanhoop om te zetten in pure pracht. Je moet hem wel zijn vertrouwde Gibson Firebird overhandigen (of een van de andere mooie speeltjes die hij door de jaren heen heeft verzameld). De in Philadelphia wonende muzikant keert met Lost In The Dream terug uit de duisternis met de meest ambitieuze The War On Drugs-plaat tot dusver. En stiekem ook de beste. Maar goed, File Under is vandaag niet in Amsterdam om de lezers psyche murw te beuken met overdadig gebruikte superlatieven als "weergaloos" of "onvervalst".
We treffen Granduciel in een joviale bui aan: hij lijkt de donkere droom kranig te hebben doorstaan. Een uitgebreid gesprek volgt.


Gitaarheld
In zijn jongere jaren, voordat hij zijn leven wijdt aan muziek, raakt Granduciel verslingerd aan schilderen en fotografie. In het bijzonder Polaroids wekken nog altijd zijn fascinatie: op de cover van het nieuwste The War On Drugs-album Lost In The Dream zie je de frontman desolaat uit het raam turen, zijn warrige haardos contrasterend met het zonlicht achter de gordijnen.
Op Granduciels akoestische steel string zit ook een Polaroid, bevestigd met plakband. Het is een foto die Adam lang geleden maakte vanuit een deuropening, uitkijkend op een zee van groen. Het betreft een landhuis in het plaatsje Dover, ongeveer veertig minuten rijden van Boston. Adam: 'Mijn ouders wonen hier sinds 1974. Ik woon nu weliswaar in Philadelphia, maar in mijn hoofd voel ik op deze plek het meeste thuis. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik permanent op vakantie ben.' Gretig neemt hij zijn gitaar op schoot: eindelijk weer een excuus om dat ding weer vast te pakken. 'Het is een jaren tachtig-ding. Ik kocht deze in 1997. Ik had destijds een jeugdvriend, Jack. Hij kende weer een andere gast, wiens naam mij nu ontgaat, die deze gitaar verkocht in zijn garage.'
Granduciel beschouwt zichzelf een fanatieke (sic) "gearhead". Waar menige vrouw een compulsieve drang overhoudt aan schoenen kopen, verzamelt Adam het liefst zoveel mogelijk verschillende soorten geluidsapparatuur: effectenpedaaltjes, vintage instrumenten, drummachines, microfoons en noem maar op. Geheel uit eigen initiatief, zonder hippe sponsordeal. 'Ik ben gewoon verschrikkelijk onverantwoord!', lacht Granduciel. 'Gek genoeg is dit mijn enige akoestische gitaar. Ik heb er vaak aan gedacht een écht fraai model te kopen. Maar met deze ben ik de hele wereld over gereisd.'
'Geen idee...' mijmert hij. 'Het is meer zo van, "DIT is 'm. Deze is van mij."'
In 2007, rond de tijd dat Granduciel met zijn The War On Drugs voet aan wal krijgt, voorziet hij zijn steel string van het eerder genoemde relikwie uit zijn jeugd: de Polaroid met het uitzicht vanuit zijn ouderlijk huis. Volgens hem een doelbewuste actie. 'Ik voelde me gelukkig in dat huis, die omgeving. Ik plakte die foto op mijn gitaar omdat ik mij destijds nauwelijks verwant voelde met de persoon die in dat huis opgroeide. Op een dag vond ik die foto. Het raakte mij ontzettend diep. Ik vond het belangrijk een voorwerp dat een tijd van geluk vertegenwoordigt met een ander object te verzoenen: eentje die juist mijn afdwaling van dat milieu vertegenwoordigt.' Het geluk en de betekenis.
Eenmaal naar Philadelphia verhuisd is Granduciel nog niet full-time bezig met muziek maken. Hij werkt een paar jaar bij een vastgoedbedrijf als woningontruimer. Muziek maken beheerst echter geleidelijk het dagelijkse bestaan. Granduciel neemt op een gegeven moment genoegen met een bijbaantje in een coffeeshop om de hoek van zijn huis: een industrieel pand in Philadelphia waar hij inmiddels een decennium woont en fervent demo's opneemt. 'Plus af en toe een zwart handeltje ernaast. Verder niks illegaals, maar genoeg om van rond te komen. Mijn uitgaven waren slechts beperkt tot eten, koffie en sigaretten.'
Ten tijde van LP Wagonwheel Blues is de naam The War On Drugs (toen nog met Kurt Vile in de gelederen) nog niet zo dik gedrukt binnen menig modieus indie-katern. Een plaat met pure roots-rock uit de working class, het hart op de mouw en veel eerbiedige knipoogjes naar onsterfelijke rockentiteiten als Bob Dylan, Neil Young, Tom Petty en Bruce Springsteen. Zelfs in zijn queeste naar mooie nieuwe speeltjes voelt Adam zich nauw verwant met zijn voorbeelden: het ontzag en de gloed van een echte fanboy.
Ontwapenend vertelt hij over zijn favoriete gitaar, de Gibson Firebird. 'Het eerste waardevolle ding dat ik puur voor mezelf kocht. Ik was op toer met Kurt (Vile). Wij openden...ik bedoel, wij waren co-headliner met Thurston Moore's band Chelsea Light Moving. Het een was nogal surrealistische tijd, om samen met zo'n figuur op een affiche te mogen staan. Hij is een van mijn grote gitaarhelden. Tijdens die toer zag ik die Firebird in een etalage staan in Portland. Ik dacht bij mezelf: 'Ik moet iets hebben wat mij aan deze periode herinnert.' Neil Young deed dit bijvoorbeeld ook. Hij kocht instrumenten tijdens de tournee die voor hem bepaalde momenten in zijn leven vertegenwoordigen.' Als Granduciel eenmaal begint over zijn gitaarcollectie, gaat hij ook door als een trein: 'Mijn Les Paul is weer een heel ander verhaal. Die kocht ik anderhalf jaar geleden, op de dag dat ik stopte met roken.'
De teller blijft vandaag op een anderhalf jaar hangen. Gisteravond raakte Granduciel op een dwaalspoor in het bruisende nachtleven van Amsterdam, begeleid door een van zijn favoriete platen. De zonde: een half pakje sigaretten en een halve joint. Hij lacht gegeneerd. 'In het verleden deed ik het meestal rustig aan in Amsterdam, dat terwijl het werkelijk een prachtige stad is.'
Maatstaf
Bij de release van Slave Ambient uit 2011 gaat het opeens keihard met The War On Drugs. Granduciel en zijn vrienden hebben de wind mee wanneer voormalig bandlid Kurt Vile doorbreekt met zijn vierde solo-album Smoke Ring For My Halo. Door Viles transitie naar een groter publiek komt Philadelphia als muziekstad opeens op de radar. In het bijzonder, Kurts "oude" band, The War On Drugs.
Adam: 'In essentie was Slave Ambient een plaat die ik vooral voor mijzelf en mijn fans maakte. Alle bekenden die steeds tegen je roepen hoe enthousiast ze zijn het nieuwe The War On Drugs-album te horen.' Granduciel past ditmaal een progressiever geluid toe, ijverig stoeiend met de vele cassettespelers, effectenpedalen en drummachines die hij inmiddels had verzameld. 'Uit verveling begon ik aan te kloten met tape-decks en geluidseffecten. Ik voerde bijvoorbeeld zes sporen gitaarfeedback naar allerlei verschillende echo-pedalen. Dat soort ongein.'
Desondanks blijft de wezenlijke aura van Dylan en Springsteen ruimschoots overeind met songs als "Baby Missiles" en "Come To The City". 'Ik kon het niet geloven dat dezelfde mensen die Wagonwheel Blues mooi vonden ook Slave Ambient konden waarderen. Die plaat werd beter ontvangen dan ik ooit had durven dromen. Ik verwachtte een soortgelijke gang van zaken als bij Wagonwheel Blues.' Met louter goede recensies voor zowel Slave Ambient als Smoke Ring For My Halo, stond Granduciel anderhalf jaar lang overal ter wereld op de planken. Zowel boezemvriend Kurt Vile flankerend als diens leadgitarist in The Violators als frontman van The War On Drugs.
Een periode van "natural highs", zoals Granduciel beschrijft. 'Als je zo lang op tournee bent, keer je vanzelf naar buiten. Je hebt continu gezelschap en er is altijd wel een vorm van afleiding.' The War On Drugs en Kurt Vile zijn gevestigde namen geworden, doch onafscheidelijk van elkaar. Muziekblogs en tijdschriften bejubelden ze als vaandeldragers van de "Philly-sound". Het enige verschil: Kurt Vile geeft die "sound" een herkenbaar gezicht, terwijl The War On Drugs voor velen nog steeds "die band waar Kurt Vile ooit in speelde" blijft.
Deze veronderstelling geeft Granduciel de nodige food for thought. 'Ik wil mij ontplooien als een echte songwriter en met meer mensen een connectie maken. Natuurlijk was het mooi eindelijk erkenning te krijgen met Slave Ambient en veel te toeren. Maar tegelijkertijd vraag ik me dus af wie ik precies ben als songwriter. Wat voeg ik nu precies toe aan het totaalplaatje? Aan de canon? Mensen hebben het tegenwoordig steeds over allerlei verschillende muziekstromingen, maar bij mij blijven Bob Dylan en Bruce Springsteen belangrijk, weet je? Ik heb geen platencollectie waarmee ik de muren vol krijg. Ik heb misschien honderd, vijftig...nee, vijfentwintig albums die mij echt bijgebleven zijn. Ik wil iets maken dat aan die maatstaf voldoet. Iets waarvan ik zelf kan zeggen, "wauw!"'
Leegte
Halverwege 2012 is het terug bij af voor Granduciel. Hij heeft tijdens zijn rigoureuze toerschema geen helder beeld van hoe de volgende The War On Drugs-plaat zou moeten klinken. 'Ik wilde in ieder geval een wat meer band-georiënteerd geluid scheppen. Maar tegelijkertijd ben ik een enorme control freak. Een democratische aanpak was zo goed als uitgesloten (lacht). Dat is niet hoe The War On Drugs te werk gaat en dat is verder prima. Iedereen in de band is hecht, het is meer een soort familie. Ze weten dat ik de muziek voor het grootste gedeelte liever zelf schrijf.' Granduciel legt uit dat hij zijn schrijfwijze nu meer richt op het individuele vermogen van David Hartley (bas), Robbie Bennett (toetsen) en Charlie Hall (drums). 'Ik wilde een album maken die juist de illusie schept van een liveband.'
Waar Adam bij Slave Ambient met experimentele geluiden een body vormen waar hij vervolgens een song omheen schrijft, lijken de ideeën voor derde langspeler Lost In The Dream haast terloops te ontstaan. Een werkwijze vergelijkbaar met Mark Hollis op de latere Talk Talk-albums: kleine motiefjes en improvisaties aan elkaar naaiend tot een lappendeken van geluid, dat vervolgens door middel van obsessief productiewerk compleet organisch klinkt.
Op het weemoedige "Suffering" worden Granduciels subtiele arrangementen op wonderbaarlijke wijze benut tussen de leegtes door. 'Nog een Slave Ambient maken zat er niet in, al loop ik daar op dit moment wel weer warm voor. Destijds hield ik me niet zozeer bezig met het maken van een klassieke popplaat. Eerder iets doorwrochts. Het opeenstapelen van geluiden gaat mij namelijk best makkelijk af. Daarom koos ik een moeilijke weg, door meer te spelen met dynamiek en arrangement. Voor mijn gevoel eiste ik de rol van producer/bandleider op in plaats van de vreemdsoortige geluidsknutselaar.'
Granduciels bewering terzijde, in afzondering obsessief aan een album werken met titels als "Under The Pressure" en "Suffering" gaat op een gegeven moment jeuken en vreten. 'A self-fulfilling prophecy', zoals dat in Amerika heet. 'Het is grappig hoe zo'n klein moment een heel album kan vormen', peinst hij. 'Ik voelde namelijk totaal geen leed toen ik deze nummers daadwerkelijk schreef. Ik voelde mij best goed, eerlijk gezegd. Daarom is het best grappig dat zo'n moment dicteert hoe ik mij het komende anderhalf jaar zou gaan voelen.'
Zonder vaste baan of toer in het vooruitzicht voor sociale prikkels zakt Granduciel steeds dieper in de spelonken van zijn eigen gedachtegoed. 'Het toeren was opeens abrupt voorbij. Ik projecteerde op een gegeven moment alles op mezelf. Hierdoor liep de relatie met mijn vriendin op de klippen. Zij vertrok vervolgens. Opeens woonde ik weer alleen het huis waar ik inmiddels al tien jaar woon. Ik sprak met niemand meer en was constant met mezelf bezig. Muziek maken werd daardoor een steeds grotere opgave. Ik moest mezelf er echt toe zetten, iets wat voorheen nooit een probleem was.' Op een gegeven moment verplaatst Granduciel al zijn instrumenten en apparatuur van zijn thuisstudio naar zijn slaapkamer. 'Misschien was het verstandiger geweest om te ontspannen, maar ik was vastbesloten een nieuw album te maken. Lost In The Dream was de eerste release waarbij ik verwachtingen voor mezelf schepte. Dat was bij de vorige twee platen niet zozeer van toepassing.'
Het resultaat was een zware periode van depressie, paranoia, isolement en apathie. Hoewel Granduciel in dubio verkeerde tijdens het schrijfproces, fungeerde de muziek tegelijkertijd als vehikel voor zijn opeenhopende vertwijfelingen. 'Dat is eigenlijk altijd al zo geweest. Ik probeer altijd mijn eigen favoriete plaat te maken. Het geeft een zekere troost om die uitlaatklep tot je beschikking te hebben. Leven in isolement en depressie, eenzaam zijn...het is een keuze geweest. Er zijn altijd tijden van beloning en tijden van leegte. Het verschil is, ik kon er persoonlijk helemaal niet mee omgaan. Soms voelt het vreemd om hier over te praten, omdat ik niet de eerste persoon ben die kampt met dit soort problematiek. Maar ik ben niet bang om er over te praten.'
Tastbaar
Door Lost In The Dream intensief tot in de puntjes uit te werken, zag Adam op den duur door de bomen het bos niet meer. Het betrekken van de rest van de bandleden, producers (Jeff Zeigler en Nicholas Vernhes) en diverse gastmuzikanten bracht volgens hem broodnodige nieuwe inzichten. Een van die gastmuzikanten vond Granduciel via niemand minder dan singer-songwriter en goede vriendin Sharon Van Etten (Granduciel levert tevens een bijdrage op Van Ettens nieuwe album Are We There?).
Adam: 'Dat is best een grappig verhaal. Toen ik zeven jaar oud was had mijn oudere broer een vriend die John Natchez heette. Ze studeerden samen op de lagere school, Ik noemde hem altijd John Nachos. Vijfentwintig jaar later raadde Sharon ene John Natchez aan, toen ik zocht naar een saxofonist die met ons mee wilde spelen bij David Letterman. Het zou toch niet dezelfde joch zijn dat vroeger bij mijn broer op school zat, dacht ik destijds. Ik stuurde John een mailtje en welja! Het was dezelfde persoon! Hij stuurde me een enthousiast berichtje terug: "dude, I always knew you were in a band!".' Hij speelt onder andere saxofoon voor dat project van St. Vincent en David Byrne. We zijn in korte tijd hele goede vrienden geworden.' Granduciel laat Natchez spelen op verschillende nummers, met een glansrol in "Under The Pressure". Terwijl Adams nasale stem kraakt en giert in wanhoop, tilt de saxofoon de muziek - schijnbaar uit het niets - naar pure onomwonden euforie. '(John) werd uiteindelijk een essentieel onderdeel van de plaat. Hij is overigens ook te horen op "Red Eyes". Veel mensen denken dat die donkere ondertoon een synth is. In feite is dit Johns sax.'
Met alle nummers geschreven en wel bezoekt Granduciel met steun en toeverlaat Jeff Zeigler verscheidene studio's voor het opnemen en mixen van materiaal. 'Ik werk al met hem samen sinds Kurt Vile's Childish Prodigy-album. Hij is tot dusver altijd betrokken geweest bij platen van The War On Drugs.' Vaak vormen de demo's die Granduciel thuis opneemt de basis. 'Bij "Suffering" overwogen we een opname met volledige livebezetting, maar uiteindelijk had die eerste demo iets wat ik niet los kon laten. We namen het ook live op, die versie klonk een stuk bombastischer. Het klonk een beetje als The Plastic Ono Band. Uiteindelijk voegden we live drums toe op de demo. Het terloops toevoegen van ideetjes maakte de muziek minder voorspelbaar.'
Soms blijkt deze methode juist funest. Aan "An Ocean In Between The Waves" sleutelt Granduciel in totaal zeven maanden. 'Ik kon er op een gegeven moment niet meer naar luisteren. Het klonk niet meer als The War On Drugs. Ik heb geen idee hoe ik het zover heb laten komen. Amper twee weken voordat ik de plaat moest aanleveren, besloot ik het nummer helemaal opnieuw te doen. Iedereen waarschuwde mij: "ben je helemaal belazerd!? Ik ben uiteindelijk met Jeff drie dagen non-stop in de studio gaan zitten om het nummer opnieuw op te nemen.'
Voor het afmixen zocht Granduciel heil bij iemand buiten zijn vriendenkring, producer Nicholas Vernhes uit New York. Vernhes drukt uiteindelijk een belangrijke stempel op "Eyes To The Wind". Niet zozeer door elementen toe te voegen, maar juist door zoveel mogelijk weg te laten. Zo weet hij Adam te overtuigen het veel voorkomende reverb-effect op zijn stem eens achterwege te laten. Hierdoor krijgt "Eyes To The Wind" de uitstraling van een klassieke folksong, innig gezongen vanuit de krochten van de ziel.
Adam: 'Met Nicholas achter de knoppen krijgt het hele nummer plotseling een ander karakter. Hij heeft naderhand veel geschrapt. Nu klinkt het alsof er een band live in een ruimte speelt. Het is dus niet zo dat wij iets radicaal anders wilden doen met "Eyes To The Wind". Nicholas zei op een gegeven moment: 'Luister eens goed naar die tekst, je bent hier een prachtnummer aan het zingen en jouw stem klinkt waanzinnig.' Toen durfde ik mijn stem wat harder in de mix te zetten. Ik begon echt de hele plaat in een ander perspectief te zien! Dat terwijl ik na zeven maanden zwoegen er onmogelijk op die manier in kon stappen. Ik had zo'n behoefte aan twee frisse oren. Ik denk dat ik dit voorlopig blijf doen: iemand anders vragen om de plaat af te mixen.'
Zo kampte Granduciel aan de voet van het merkwaardige schrijfproces met een diepe interne worsteling. Het einde van de droom nergens in zicht. Nu stapt hij uit het donkere bos. Erkende hij de elementaire pracht van de muziek daadwerkelijk pas dankzij de input van anderen? Of zag hij al uit zichzelf dat die pracht - ondanks alles wat hij gaandeweg capituleerde - tastbaar kon zijn, door alle duisternis heen?
Adam: 'Ik denk het. Ik had Lost In The Dream nooit kunnen maken als ik op tournee was. Dit album is alleen mogelijk gemaakt door het feit dat ik er de hele tijd op gefocust was. (pauzeert) Is de tijd rijp voor The War On Drugs om zich verder te ontwikkelen? Kan ik dat nu ook, emotioneel gezien? Kan ik weer met vrienden door een deur? Hopelijk wel. Nu breekt het tweede stadium aan, waarin de nummers vertolkt gaan worden. De muziek zal blijven veranderen, net zoals ik blijf veranderen. Mensen vragen steeds waarom ik het materiaal van Wagonwheel Blues niet inmiddels beu ben. Ben je gek? We spelen die liedjes namelijk al lang niet meer op dezelfde wijze! Weet je, ik zou het pas vermoeiend vinden als alles telkens op een bepaalde manier gebeurt. Ik houd nog steeds van de oude songs en ik kies er bewust voor ze op nieuwe manieren tot uiting te brengen. Ik ben bijvoorbeeld dol op Bob Dylans Rolling Thunder. Die periode was zo bijzonder, omdat hij liedjes gespreid over zijn hele oeuvre samen bracht alsof ze deel uitmaakten van een en dezelfde plaat! Deze benadering wil ik zelf ook graag toepassen!'
Tegen het einde van het interview onthult Granduciel het album dat hij gisteravond door de Amsterdamse straten luisterde: een weergaloos, onvervalst meesterwerk getiteld Lost In The Dream van The War On Drugs.
'Het koste veel moeite om er afstand van te nemen. Pas twee weken geleden kon ik er fatsoenlijk naar luisteren zonder dingen te horen waar ik mij over opwind.'
Vervolgens schiet Granduciel hard in de lach.
'Toen ik die halve joint opstak en mijn koptelefoon opzette...toen kwam hij ineens keihard binnen!'
Lost In The Dream komt op 14 maart uit bij Secretly Canadian/Konkurrent. The War On Drugs is tevens te bewonderen op 24 mei tijdens Le Guess Who? May Day. 

Interview: Angel Olsen

I interviewed songstress Angel Olsen in Amsterdam for File Under.

Angel Olsen

(Interview: Jasper)
Angel Olsen is er zo eentje. Een artiest die, slechts bewapend met akoestische gitaar en veerkrachtige snikstem, een luidkeels kakelende menigte tot een vacuüm van stilte kan dwingen. Dat deed ze bijvoorbeeld op Incubate in 2012, waar ook ondergetekende de zakdoekjes tevoorschijn moest toveren. "Muziek die de luisteraar op emotioneel vlak zodanig aan de grond nagelt, dat je naderhand pas beseft hoeveel genres daadwerkelijk overlapt worden: country, folk, doo wop en sixties rock zitten allemaal achteloos in Angels repertoire vervlochten. Haar ijzingwekkende timbre - qua stijl ergens tussen Tim Buckley en Roy Orbison in - speelt Dokter Bibber met de ziel", schreef ik destijds.

De uit St. Louis, Missouri afkomstige zangeres (en voormalig protégé van Will Oldham) is bovenal lekker eigenwijs. Op haar tweede full-length, die de passende titel Burn Your Fire For No Witness draagt, ontkracht ze maar al te graag het stigma "breekbare folkzangeres". De eerste single, de puntige garagerocker "Forgiven/Forgotten", voelt als een statement: zo, Angel Olsen plugt haar gitaar dit keer stevig in de versterkers. Als File Under bij de charismatische Amerikaanse aanschuift, vertelt ze dat het niet zo resoluut anders is. 'Voor mijn gevoel schreef ik altijd al dit soort nummers. Omdat ik heel lang zonder band speelde, ging men ervan uit dat ik een hele andere stijl hanteerde. Mijn bandleden (drummer Josh Jaeger en bassist Stewart Bronaugh) bieden me de vrijheid mijn stem spontaner en met meer dosering te benutten.'
Ze rolt haar grote oogbollen zijwaarts en glimlacht spottend. 'Het is soms lastig om het uit te balanceren, zowel de energie van de liveband als de kalmte van een solo-performance. Je krijgt hierdoor ook verschillende reacties. Het kan daarom best wat verwarring scheppen bij het publiek. Maar daar geniet ik juist van, om de boel een beetje te ontregelen.'
High five, Angel.

Burn Your Fire For No Witness is je eerste plaat op het Jagjaguwar-label. Lukt het je die do-it-yourself mentaliteit te behouden?
'Af en toe wel, ja! Ondanks het feit dat ik nu een boekingskantoor en een promotieteam om me heen heb die betrokken zijn bij het gehele proces, doe ik nog altijd graag huiskamerconcerten. Het verschil is dat daar geen promotie meer voor nodig is, ik doe het tegenwoordig puur uit spontaniteit. Ik vind het belangrijk die unieke ervaringen op te blijven zoeken met het optreden. Tegelijkertijd vind ik het leuk om diverse landen te bezoeken, om me dat financieel gezien te kunnen veroorloven. Maar ik blijf wat dat betreft altijd op mijn hoede: dat doe ik vaak door mijn muziek in afwijkende omgevingen te vertolken.'
Jouw loopbaan begon in Chicago, waar je met bevriende muzikanten veel DIY-shows oprichtte. Sinds oktober ben je verhuisd naar Asheville, North Carolina. Wat was de aanleiding precies?
'Het is allemaal best snel gegaan! De aanleiding was simpelweg dat ik veel vrienden aan had in Asheville, de omgeving werkte heel inspirerend. Het ligt midden in de vallei: er zijn bergen, watervallen, parken. Veel wandelaars ook. Slechts een kwartiertje rijden en je bevindt je midden in het natuurgebied, echt heel gaaf! Mijn oude label Bathetic Records opende sinds kort een zaaltje in Asheville genaamd The Mothlight At Mr. Fred's, waar heel veel verschillende artiesten optreden. Nog voordat ze open gingen stonden er aardig wat bekende bands geprogrammeerd, daarnaast ook veel ambient en noise. Ze staan voor allerlei dingen open, voor hen is het ook een soort van nieuw begin. Ik ben blij dat ik daar nu deel van uitmaak.'
Door een nieuwe thuisbasis te kiezen, wilde je je persoonlijke connectie met jouw muziek in zekere zin herstellen?
'Ja, absoluut, want het vluchtige bestaan zit hem tegenwoordig meer in het reizen, dus ik had behoefte aan een zekere balans. Een plek waar ik kan thuis kan komen zonder stil te staan bij Angel Olsen de schrijfster of Angel Olsen de zangeres. Ergens waar ik kan mezelf kan zijn: mij door de natuur kan wanen, waar ik met vrienden rondom een kampvuur kan zitten, slap kan ouwehoeren over muziek die we mooi vinden...of films die we onlangs keken! Ik wilde me in een omgeving bevinden waar ik niet de druk voel om een bepaald personage naar buiten te projecteren. Me gewoon onder mensen bevinden die normaal met elkaar omgaan en daar voldoening uit halen in het dagelijks leven.'
Werkte dat op een gegeven moment beknellend voor je, dat mensen je begonnen te herkennen?
'Ja, in Chicago natuurlijk wel. Ik weet niet of dat komt doordat mijn muziek daar goed werd gepromoot of...(denkpauze). Het voelde vreemd, bepaalde mensen keken me daar op een gegeven moment raar aan, begrijp je wat ik bedoel? Het is een grote stad, maar ik bevond mij in een scene die klein genoeg was dat ik een kroeg binnenliep en mijn eigen muziek hoorde. Het voelde alsof een foto van mezelf op een muur continu terugstaarde.'
Je wilde wat meer anonimiteit.
'Best grappig, eigenlijk. Ik wilde anoniemer worden en nu vragen mensen steeds waar ik woon! En dan vertel ik het gewoon ook nog! Dus misschien blijf ik wel een nomadisch bestaan leiden. Maar Asheville is prachtig, ik geniet voorlopig van de kalmte van die omgeving.'
Hoe ga je om met die tijd tussen de albums door? Je hebt tussen Half Way Home en Burn Your Fire For No Witness nog een 7-inch uitgebracht, Sleepwalker.
'Ik houd mijn eigen boekhouding bij en verkoop mijn platen online. Ik reis veel heen en weer. Het is best bijzonder als iemand tegenwoordig kan leven van de muziek. Om een of andere reden houd ik het hoofd boven water. Ik vraag me af of ik dat volhoud zodra ik weer een boel vrije tijd krijg. Maar ik weet dat ik altijd kan vertrouwen op releases die ik eerder heb uitgebracht. Zolang je bezig blijft met platen opnemen, blijf je jezelf toegankelijk maken voor anderen. Ik krijg nog steeds geld voor platen die ik voorheen heb gemaakt. Het is dus best interessant om vooruit te kijken naar de toekomst. Ik heb geen idee of ik mezelf definitief kan onderhouden of dat ik mijn interesse richt op iets anders. Nu probeer ik ervan te genieten en hoop ik mijn tijd verstandig in te delen.'
Wakkert dat potentieel juist de creatieve vonk aan, die onzekerheid over je eigen toekomst?
'Ja, iedereen wil dat weten, hé, hoe het afloopt. Het is heel makkelijk voor de luisteraar om een album van 45 minuten op te zetten en vervolgens te roepen, "wow dat was cool!". Zonder erbij stil te staan dat zo'n album misschien wel drie of vier jaar arbeid vergt. Mijn eigen album kostte ongeveer een jaar om te maken, maar misschien duurt het nog tien jaar voordat de volgende af is. Of een jaar. Maar een plaat is pas af als jij zélf achter het resultaat staat. 45 minuten lijkt in verhouding nogal vatbaar.'
'Het is makkelijk om iets te ondergaan zonder er te veel over na te denken of een soortgelijke inspanning te willen leveren, omdat je tijdens het luisteren de boel misschien onbewust al aan het inkaderen bent. In vergelijking tot de artiest maakt de luisteraar een minder grote inspanning. (lacht) Zelfs als je het album beluistert en probeert te begrijpen, het blijft een kleinere inspanning. Dus, om je vraag te beantwoorden: ik heb geen idee en ik kan je niet vertellen wanneer het af is. En of er überhaupt iets komt. Ik hoop het echter niet te forceren zodra er weer iets komt.'
Best dapper dat je je daar zo rechtschapen over uitlaat. Dat is het hem ook: het blijft kwestie van eerlijkheid ten opzichte van jezelf.
'Het is best lastig aan te meten of dat daadwerkelijk zo is, tot je bepaalde situaties aan den lijve ondervindt. Zolang je leeft blijft dat altijd een risico. Je kent jezelf misschien niet zo goed als je zou willen.'
Die mantra, "burn your fire, for no witness", ademt die gedachte ook een beetje, jezelf zuiveren van iets wat je voorheen als waarheid bejegende.
'Zonder over te komen als een snob en alle magie weg te geven: heel veel thema's op deze plaat zijn te herleiden naar de confrontatie met jezelf. Dat er terugkerende thema's zijn waar je op verschillende punten in je leven mee te maken krijgt - maar dan telkens alsof je ze voor de eerste keer meemaakt. Ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen...'
Halfway Home klinkt als een introspectieve plaat, terwijl Burn Your Fire, For No Witness op sommige momenten juist theatraler uit de verf komt. Op emotioneel vlak bespeur ik zeker uitbreiding, alsof je nu meer zingt vanuit het perspectief van verschillende karakters, die allemaal een deel van jou vertegenwoordigen.
'Dank je wel. Ik weet het niet...als ik nummers schrijf is dat meestal niet gebaseerd op een specifiek idee. Het is een melodie die blijft hangen, waarvan ik later pas besef: "misschien luisterde ik naar een Roger Miller-plaat, of iets van The Cure, David Bowie, Mildred Bailey." Het gaat heel onbewust, de manier waarop die invloeden in mijn muziek doorsijpelen. Ik accepteer tegenwoordig dat alles op een gegeven moment eens is gedaan, ik doe vooral mijn best daar mijn eigen ervaringen binnen vast te leggen.'
De piano op "High & Wild" doet mij meteen denken aan "All Tomorrow's Parties" van The Velvet Underground.
'Oh, absoluut. Lou Reed en The Velvet Underground zijn een grote inspiratiebron geweest voor mij.'
De tekst is opvallend duister "some demon thing has squashed your soul and I don't recognize you".
'In vele opzichten "High & Wild is een beetje een anticlimax, omdat ik in het nummer wens dat de eindbestemming bereikt is, dat dit het laatste nummer is. Maar dat is dus niet zo. Vervolgens komen er op het album meerdere confrontaties, dingen waarover gezwegen wordt. Die thematiek was niet iets dat ik plande, dat besliste ik pas op het laatste moment.'
Bij het verstilde "Enemy" lijkt het in ieder geval niet alsof je een specifiek persoon toezingt die je als aartsvijand beschouwt.
'Klopt. Soms zijn je vijanden tegelijkertijd ook je beste vrienden en dat kan jaren duren voordat je je zoiets beseft. Het nummer gaat inderdaad niet over een specifiek persoon of gebeurtenis, maar verscheidene. Het is een soort afweging van wat een bepaald persoon zou tolereren van een ander. Als je die grens eenmaal bereikt, kom je tegelijkertijd oog in oog met je persoonlijke aard. Dus in vele opzichten is de vijand...'
Jezelf.
'Ja, dus...' (lacht) 'Ik denk dat iedereen in zekere zin naïef is... en zelfbewust zonder daar lang bij stil te hoeven staan. Dat betekent niet dat je een onwetend individu bent. Maar misschien eerder dat je moeite hebt jezelf op een bepaalde manier te uiten, dat je het daarom slechts op anderen projecteert. Of dat je voor iemand anders iets vertegenwoordigt en een soort symbool wordt. Ik vind het vooral belangrijk dat je zowel de positieve als negatieve kanten van het leven durft te omarmen. De meest verschrikkelijke dag van je leven vormt je hoe dan ook, je ondergaat een persoonlijke wending die je zelf aan kunt sturen...(pauze). Ik probeer overigens geen zelfhulp-boek te schrijven!' (lacht)
Ik begrijp waar je op doelt. "Hi-Five" is een mooi voorbeeld: twee eenzame figuren zitten aan de bar, vinden als lotgenoten onderling troost.
(lacht) 'Cool dat het nummer dat beeld bij jou oproept!'
Werkte jij in Chicago niet achter een bar? Ik wed dat je elke week wel interessante karakters tegenkwam.
'Ik werkte niet in een bar, maar een café. We troffen daar inderdaad uiteenlopende figuren, op den duur bedachten we een bijnaam voor iedere vaste klant. Bijvoorbeeld de man die altijd latté bestelde bij zijn espresso. Of dat de vorm van transactie bijvoorbeeld afhing van de smaak van thee die gekozen werd. Best geniepig soms, de namen die we bedachten!' (lacht) 'Er was altijd een gast die zonder eerst te vragen de bananen pakte. We noemden hem "Banana Hands". Zo van: "Banana Hands was er vandaag: hij blééf maar praten tegen me, terwijl er een rij mensen achter hem stond te wachten.'
(schieten beiden in de lach)
'Als je in verschillende cafés en andere openbare plekken werkt, vraag je je altijd af waar de mensen precies over praten. Ik heb aardig wat stelletjes uit elkaar zien gaan, mensen die in emotionele opwelling verkeren. Dan sta je daar: "wil je nog een sandwich of iets anders?" Dat is best wel awkward. Maar ik ben absoluut iemand die zichzelf in de waan van de dag in situaties begeeft die terloops kunnen omslaan. Rond negen uur 's avonds voel je dat de sfeer verandert, dan komen vaak de vaste bezoekers en leer je stiekem best veel over hun eigen leven en hun omgang met mensen. Daar komen best vaak ideetjes uit voort.'
Dat neigt als snel naar voyeurisme. Schaamde je je daar soms voor?
'Ik heb al een tijdje niet in een café gewerkt, maar ik kan mij een moment herinneren dat ik een koppel aantrof die overduidelijk op hun eerste date waren. De man praatte heel overpeinzend door over wat hij wel en niet leuk vond. Hij had het over zijn vorige relatie.'
Dat is bij een eerste date een beetje 'not done', niet?
'Het is zó cheesy, als je iemand voor het eerst ontmoet en je jezelf probeert te profileren door - onbewust of niet - de situatie aan te kaarten. Ik vond het gênant, niet alleen voor hem, maar ook voor mezelf. Want ik denk dat ik in ooit een soortgelijke situatie meemaakte, waar ik mijn verleden openbaarde en vervolgens beweerde een duidelijk toekomstbeeld voor mezelf te hebben. En dat de ander vervolgens denkt: "Yeah, right!". Maar uiteindelijk vang je slechts een deel van het gesprek op, dus het is vast een slecht voorbeeld van wie de persoon daadwerkelijk is. Het zorgt er wel voor dat ik verhaaltjes verzamel.
Overkomt je dat vaak, dat een idee zich abrupt manifesteert terwijl je met iets totaal anders bezig bent?
'Tijdens werkdiensten in het café ging ik weleens naar de wc om ideetjes te schrijven op de achterkant van een papieren bon, tussen het serveren van broodjes door. Het overkwam me niet vaak. Niet dat ik zo'n verschrikkelijke serveerster was, maar als je een eureka-moment hebt moet je wel de tijd nemen het uit te werken. Als je op rare tijden in een kroeg werkt, dan krijg je andere prikkels binnen dan als je thuis op de bank gaat zitten om liedjes te schrijven. Tijdens zo'n chaotische happening wil je niet dat bepaalde ideetjes verloren gaan. Het woord "Unfucktheworld" zag ik bijvoorbeeld vorig jaar op een wasbak gekrabbeld. Ik vond het nogal hilarische uitspraak: die veronderstelling dat de wereld een akelige plek is, om vervolgens heel agressief zeggen dat je maar beter iets positiefs kunt doen. Of dat in ieder geval moet proberen!' (lacht)
Burn Your Fire For No Witness komt 18 februari uit bij Jagjaguwar/Konkurrent. Angel Olsen is in het weekend van 4 en 5 april te bewonderen op Motel Mozaïque en op 6 april geeft ze een show in Paradiso.

Review Nick Lowe for OOR

I witnessed The Jesus Of Cool himself, Nick Lowe, do his thing at Paradiso for OOR.



CONCERTPOP

NICK LOWE STROOIT MET HITS IN PARADISO

Het was nogal een dingetje afgelopen week: The Rolling Stones bevestigd voor Pinkpop. Een van dé grondleggers van de rock & roll verdient natuurlijk respect, al hebben Mick en kornuiten decennialang geen fatsoenlijke plaat gemaakt. Dat ze hun vijfde jeugd ingaan met miljoenen die ze onmogelijk kunnen besteden mogen ze helemaal zelf weten. (Insert rollator-grap).
Nick Lowe is dan weer de antithese. Vlak na opkomst in Paradiso breekt de Britse liedjessmid gortdroog het ijs: ‘Als ik een euro had voor elke keer dat ik hier stond… had ik vandaag elf euro.’ In hoog tempo jaagt hij door zijn set heen:Where’s My EverythingHeartLong Limbed Girl. Allemachtig, hoeveel hits kun je in een repertoire hebben!? Het is werkelijk een bodemloze put. ‘Zelfs als er nummers bij zitten die je geen bal aan vindt, hoef je in ieder geval niet lang te wachten’, grapt Lowe tussendoor. Een grap die hij vast bij elke show maakt, maar nergens voelt zijn podiumschtick plichtmatig of geveinsd. Hij geniet nog zichtbaar van het moment in de schijnwerpers.
Gelukkig heeft Lowe die ‘sex, drugs and rock & roll’-flauwekul al begin jaren negentig achter zich gelaten. Curtis Stigers’ abominabele cover van zijn evergreen(What’s So Funny About) Peace, Love & Understanding kwam op een van de best verkochte soundtracks uit de popgeschiedenis (The Bodyguard) terecht. Lowes carrière zat destijds in het slop na zijn scheiding met Carlene Carter (dochter van June ‘Mrs. Cash’ Carter). Alcohol, drugs… ach, je kent het verhaal. De royalties gaven Lowe een buffer om weer sporadisch platen uit te brengen, met een nieuwe dosis zelfrelativering als extra bagage. Een aardig CV had hij in ieder geval op zak: hij was bassist in de succesvolle seventiespopband Brinsley Schwarz, produceerde albums voor Elvis Costello, Dr. Feelgood en The Damned en claimde kortstondig eigen sterrenstatus met Jesus Of Cool (1978) en Labour Of Lust(1979).
Lowe bejegent zijn ambacht tegenwoordig als moeilijke kruiswoordpuzzel. Langzaam bijschaven, zoekend naar de juiste tongval, de juiste strekking, tot hij het punt bereikt waar eigen liedjes als cover vertolkt kunnen worden. Mooi voorbeeld is zijn meest recente album Quality Street, een kerstplaat met uitsluitend origineel materiaal. Op zijn 65ste omarmt Nick Lowe dus de uitdaging iets aan het canon ‘kerstklassiekers’ toe te voegen. Je bent tenslotte de Jesus Of Cool of je bent het niet. 
Lowe wil vanavond vooral swingen in het kaliber Ragin’ Eyes, zijn grootste hitCruel To Be Kind en I Live On The Battlefield, gevolgd door een anekdote over Diana Ross’ cover van het laatstgenoemde nummer. ‘Not her finest hour’, aldus Lowe. Een korte stilte valt. ‘Maar het leverde mij in ieder geval een nieuwe badkamer op!’ Het publiek schiet vervolgens in de lach.
Tijdens het optreden hangt vooral een losse, onbevangen sfeer. Dat bezoekers tussendoor aan de bar een biertje halen of vooraan foto’s maken met hun smartdinges stoort Lowe geenszins. In contrast met zijn gemoedstoestand raakt Lowe de snaar juist des te meer met de downtempo nummers: House For Sale enStoplight Roses zijn tranentrekkers pur sang, Rome Wasn’t Built In A Day geeft Tinderloze singles weer hoop en All Men Are Liars (waar ‘Rick Astley’ rijmt op ‘ghastly’) werkt ad rem op de lachspieren. Bij I Trained Her To Love Me gaat Lowe helemaal op in de rol van vrijpostige hartendief. Liedjes die in minder capabele handen flauw klinken – of juist veel te zelfingenomen. Zoveel emoties door de mangel halen zou vermoeiend moeten zijn, maar Lowe komt de luisteraar altijd ergens halverwege tegemoet, met een koddig schouderklopje. Of een dikke knipoog.
Paradiso krijgt een toegift van vier liedjes: When I Write The BookTokyo Bay en (hoe kan het ook anders) Peace, Love & Understanding. Als afsluiter kiest Lowe voor een fabelachtige cover van Alison, zijn voormalig protégé Elvis Costello ver achter zich latend. Van een bona fide klassieker iets compleet eigens maken, een gave weggelegd voor slechts de aller-allerbesten in het vak. Oude magie is net zo goed magie…
Door Jasper Willems / Fotografie: Jelmer de Haas
Gezien: 16 maart 2014, Paradiso, Amsterdam

Interview Joan As Police Woman

Brief interview I had with Joan As Police Woman for File Under.

Interview YOKOCOLA

I spoke to Rotterdam-based no wave-punk outfit YOKOCOLA for Luifabriek. Read all about it here.