dinsdag 29 december 2015

Ought

OUGHT: SPELEND MET EEN SPECIFIEK SOORT INTENSITEIT


Portretfoto: Francesca Sara Cauli
"I'm no longer afraid to die/Cause that is all that I have left", verkondigt Ought-zanger/gitarist Tim Darcy op nieuwste single Beautiful Blue Sky. Het knapste staaltje gitaarmuziek in lange tijd: bijna acht minuten lang houdt de Canadese noiserockband het mes op de keel. Die beautiful blue sky hangt eind mei in volle glorie boven het Italiaanse kustplaatsje Ravenna. Hier geeft Ought later op de avond, tijdens het Beaches Brew Festival, een hartverscheurend optreden. Diezelfde dag spreekt Kicking The Habit de band aan de veranda van strandhuis/concertzaal Hana-Bi.

Darcy en bassist Ben Stidworthy pakken de fiets om een (schijnbaar) beroemde filmlocatie in de buurt te bezoeken. Toetsenist Matt May en drummer Tim Keen blijven dus achter voor het interview. Een opvallend kenmerk van Ought is dat ze interviews principieel met zijn vieren tegelijk doen. Een democratische band in hart en nieren dus, al splitsen ze zich vandaag eventjes in tweeën op. "Soms is democratie slechts één persoon die je vertelt wat je moet doen", antwoordt Keen onbeschroomd op de vraag waarom. Touché.
I am mobile, I am modern
Na de release van het indrukwekkende debuut More Than Any Other Day regende het vergelijkingen over de band: The Fall, Sonic Youth, Talking Heads, Tortoise, The Feelies, Television. Die waslijst zegt Ought zelf overigens niet zo gek veel. Deze band laat zich sneller beïnvoeden door een obscure demo van een bevriende muzikant uit thuishonk Montreal. Ought is ontsproten uit een van die vele kleinschalige gemeenschappen die de muziekscene in de Canadese studentenstad aanwakkert.
"In Montreal ben je vooral geïnteresseerd in wat voor muziek je vrienden maken", aldus Tim Keen. "Je hebt verschillende kleine gemeenschappen die allemaal afgebakend zijn en van binnenshuis muziek maken. Met Ought zoeken we ook niet bewust naar externe invloeden. Noch proberen wij deze geluiden te evenaren. Ik luister niet naar Talking Heads, maar naar de muziek die binnen mijn directe omgeving ontstaat. Ik denk dat al die vergelijkingen vooral het symptoom zijn van soortgelijke levenservaringen van die bands, niet zozeer het kopiëren van elkaars stijlen. Zo'n hechte gemeenschap is voor mij belangrijker dan dergelijke indie-sjablonen."
Ought opereert dan wel in Montreal, Canada, opmerkelijk genoeg is niemand in de band geboren en getogen Canadees. Darcy speelde eerst abstracte folk in New Hampshire met naam- en studiegenoot Keen, een uitwisselingstudent uit Australië. Stidworthy komt uit een half-Brits, half-Amerikaans huishouden, May groeide op New Jersey en woonde in Portland.
"We zijn momenteel bezig met onze inburgeringscursus. Frans leren spreken is in Quebec natuurlijk een van de hoofdvoorwaarden. We doen er alles aan om in Montreal te blijven wonen", aldus May. "Zelf was ik best fanatiek bezig met muziek voordat ik naar Montreal kwam. Vaak boven op zolder, terwijl mijn ouders American Idol aan het kijken waren ofzo. Het was heel laagdrempelig, maar het idee om heel doelgericht aan muziek te werken sprak mij aan. In Montreal kreeg ik de kans om met mensen te spelen die diezelfde serieuze instelling hanteren."
Keen speelde in zijn thuisland ook fanatiek in bandjes, maar kon zich moeilijk verplaatsen in de coole blasé houding die volgens hem in de Australische muziekcultuur aangeprezen wordt. "In Australië is het een beetje taboe om aan te tonen dat je serieus en hard aan iets werkt. Muzikanten moeten daar heel achteloos overkomen, alsof het allemaal geen moeite kost", beargumenteert hij.
Muziek werd pas echt 'belangrijk' toen het viertal na hun studie in Montreal ging wonen om Engels te studeren op de McGill universiteit. In 2011 vond de groep onderdak in een oefenruimte-slash-kunstatelier, waar ze samen ook repeteerden. Precies een jaar later was Montreal in de ban van oproer, door studentenstakingen in Quebec tegen de verhoging van het collegegeld. De protestacties werden met forse arrestaties en politiegeweld beantwoord. De groeiende animo en de onverzettelijkheid bij de studentenorganisaties dwongen premier Jean Charest om alsnog de portemonnee open te trekken.
Een indrukwekkend verhaal, met name voor vier jonge Engelstalige studenten die nog nooit zoiets van dichtbij meegemaakt hadden. De stakingen waren dan voorbij, de gevoelige snaar trilde nog lang na. Darcy schreef een gepassioneerd opiniestuk over de opschuddingen. Een fragment: "Perhaps all of our interactions will soon be reduced to violence – not merely of batons, but of words, of actions, of our violently pervasive apathy. I’m not talking about political apathy. I’m talking about our fear of human connection. We spend our lives in fear of rejection from the perceived amalgamated whole of the people around us."
Vechtend tegen de collectieve apathie
Ought doet dan vrijwel alles democratisch, de blikvanger in de band is absoluut die bijzondere frontman. Op het Italiaanse strand valt Tim Darcy's lange, tengere en lijkbleke voorkomen des te meer op. Zijn broek staat tot zijn middenrif opgetrokken, net als ene David Byrne. Darcy's acute stemmingswisselingen zijn net als bij Byrne's Talking Heads de drijvende kracht achter Ought.
De muziek vormt een soort persoonlijk slagveld voor Darcy om die grootschalige apathie te bevechten en een connectie te maken met zijn nabije omgeving. Hij zet dan vaak dat blasé praatstemmetje op ("Tell me what the weather's like so I don't have to go outside" - The Weather Song) om de sleur aan te geven. Wanneer hij zingt, neemt het gevoel weer het stuur over van de sleur en het cynisme ("You believe in more than keeping time with life"). Het is bijna alsof hij met zichzelf een poppenkastvoorstelling opzet.
Keen: "Ik wil niet spreken voor Tim, maar ik vind dat hij teksten schrijft met een zekere openheid. Binnen elk nummer zit denk ik een vaste set van verschillende betekenissen aan verbonden. Ik kan bijna met zekerheid vaststellen dat hij wil dat mensen hun eigen aanknopingspunten kunnen vinden in wat hij zegt. Zonder dat er een goed of fout antwoord achter zit. Dat vind ik een fijne eigenschap."
Op het tweede album Sun Coming Down houdt Ought het bewust wat meer onbezonnen, vindt Keen. "De luisteraar moet misschien iets meer investeren om te begrijpen wat Tim precies duidelijk wil maken. Dat is altijd al het geval geweest bij zijn poëzie, vooral als je zijn woorden opleest van een vel papier. Het is altijd moeilijk uit te leggen hoe hij zijn teksten fabriceert: je hoort een betekenis in elke zin, maar als je de zin daarvoor leest verandert die betekenis weer." May: "Tim improviseert ook meer op deze plaat. Dan bedenkt hij tijdens repetities ter plekke een tekst en borduurt hij daar thuis op voort. Maar dat innerlijke conflict is nog steeds een belangrijk uitgaanspunt."
Zowel Keen als May hebben prima vrede met het idee dat de muziek van Ought ontstaat uit een specifiek soort intensiteit: dat schommelen tussen argeloos optimisme en pure uitzichtloosheid. Keen: "We hebben vaak gepraat over welke creatieve richting we willen innemen. Dat klopt gewoon wel dat Ought betekenis haalt uit pure willekeur, of juist hoop probeert te vinden in complete wanhoop. Aan de andere kant is dat niet iets wat je van tevoren kunt berekenen." Als Keen een ander soort esthetiek wil overbrengen, doet hij dat wel in zijn vele andere zijprojecten: "Ik luister over het algemeen heel veel weirde, experimentele muziek. Ought is een van de meer toegankelijke dingen waar ik nu mee bezig ben. Die toegankelijkheid is ook de kracht van deze muziek."
Met toegankelijkheid bedoelt Keen niet zozeer een bondige popsong van onder de vier minuten. Beautiful Blue Sky blijft gewoon zeven-en-een-halve minuut lang boeien dankzij een bezwerende wisselwerking tussen woord en melodie. De instrumentatie drukt een optimistisch gevoel uit, terwijl Darcy zichzelf zenuwziek stort in banale opsommingen en small talk:"Beautiful weather today!" "How's the family?" "I feel alright." Stuk voor stuk stoplappen waar we normaal nooit zo bewust over nadenken wanneer we deze roepen, maar door de muziek knap uitgediept worden. Er ontstaat een bijzonder contrast dat zowel verwondering als verwarring oproept. Het lijkt wel een vorm van Dada-poëzie.
Volgens Keen staat Ought liever niet op de zeepkist toornig de vinger te wuiven tegen het eten van vlees of het geloven in een god. Eerder een bepaald overheersend gevoel durven uitzaaien...óf uitschrééuwen zelfs. Wie de platen van Ought vaak beluistert, kan het niet zijn ontgaan dat Darcy het woord feel (of feeling) opvallend vaak laat vallen.
Het prachtige Habit, het derde nummer op More Than Any Other Day, is nog zo'n intrigerend sleutelnummer. "Is there something you're trying to express/Express it with me/Express it with me", smeekt Darcy in een soort Orwelliaanse oproep. In het refrein zet Darcy weer dat praatstemmetje op. "There it comes again!/and you give in again/Your limitation". De desillusie en het cynisme kruipen even weer naar boven: tot hier en niet verder. Wat heeft het immers voor zin om je te verzetten tegen krachten groter dan jijzelf? Op Habit zegeviert het onderbuikgevoel uiteindelijk; het borrelt naar boven als een ontwakende vulkaan ("I feel a habit forming").
De climax? Een weerbarstige Darcy, schreeuwend en tierend in een pijnlijke catharsis, terwijl de muziek verschuift naar noisetapijten à la Spiritualized of Velvet Underground. Grappig om juist die twee bands te noemen als stilistische raakvlakken, omdat drugs bij hen vaak zo'n centrale rol speelt. Met Habit lijkt Ought hetzelfde te insinueren, maar de uitwerking is compleet anders. Het gaat eerder over het confronteren van gevoelens dan het onderdrukken. Toch slaat het weer op wat Keen stelde: dat Darcy bepaalde aanknopingspunten zoekt die zo'n liedje universeel kunnen maken.
Habit zou net zo makkelijk over klinische depressie of verslaving kunnen gaan. "We worden vaak gevraagd over de precieze betekenis achter Habit", aldus May. "Want ik er persoonlijk uit haal is anders dan wat een ander er van maakt. Sommige mensen denken dat het over drugs gaat. Persoonlijk geloof ik dat het over mentale gezondheid gaat, over het goed willen voelen. Moelijke beslissingen nemen in je leven, terwijl het gevoel van hulpeloosheid heerst."
Bewust klein blijven
Dat gevoel van hulpeloosheid heerst tegenwoordig overal. Machtsorganen beteugelen miljarden mensenlevens met ijzeren greep. Door de komst van het digitale tijdperk zien we eindelijk hoe diep dat konijnenhol precies gaat. WikiLeaks, Snowden en de Occupy-beweging zijn voetnoten in onze recente historie. Toch worden we massaal passief gehouden, afgeleid en onderverdeeld. Zelfs de popmuziek die eind jaren zestig voor revolutie zorgde lijkt voorgoed versplinterd te zijn.
Tussen het puin moet je wellicht wat harder zoeken naar bands die zich uitspreken tegen de stand van zaken. 'Shabby' Brits postpunkduo Sleaford Mods bijvoorbeeld, tackelen die pure onmacht met fulminerende monologen op alles wat los en vast zit. Deze twee veertigers kunnen het 'nu' en 'toen' dan ook beter in context plaatsen dan het gemiddelde indiebandje van begin twintig.
Ought is echter geen typisch 'gemiddeld indiebandje van begin twintig'. Dat voel je aan alles. Deze jongens zijn wakker geschud. Ze zijn zodanig aangegrepen en gestimuleerd door de stakingen in Montreal, dat ze beseffen dat communicatie en eenheid (potentieel) sterker zijn dan apathie en desillusie. Mits je binnen een beperkte groep en omgeving een vorm van bezinning kunt uitoefenen.
"Absoluut", zegt Keen. "Dat is ongeveer waar mijn politieke idealen liggen. Ik denk dat Ought dat momenteel effectief doet."
Bezinning vinden op een bescheiden zakformaat dus, in de vorm van een kleine, levendige DIY-kunstscene. Om nog een gewichtige uitspraak uit Darcy's manifesto te citeren: "The more you come to know and experience the truly wonderful people that make up this world – the more you internalize – the larger your community becomes. And, true, with this exposure comes the weight of realization. Namely, the concerns multiply."
May: "In Montreal opereren artiesten bewust op kleinere schaal, om elkaar aan te moedigen nieuwe creatieve wegen te verkennen. Maar ook om binnen een kleine ruimte een wezenlijk verschil te kunnen maken." Keen: "Bij de punkbeweging ging men net zo goed zelfonderricht te werk. Door zines te verspreiden over muziek, cultuur en kunst ondersteunde je een eigen agenda."
Ought is niet bepaald happig in zee te gaan met commerciële instellingen en het nemen van sponsordeals. "Wij speelden afgelopen week nog voor een gigantisch candybar-logo", vertelt May. "Ik voelde mij daar niet bepaald comfortabel bij. Voor mij is het deels zo: alles wat je daarmee doet is je een soort hippe melkkoe wordt voor een bedrijf. Terwijl dat eigenlijk niet zo hip en cool is. Dat is gewoon zaken doen. Sommigen doen dat eerbiediger dan anderen, maar het blijft een zakelijke transactie. Ik heb geen ene behoefte om me daar als muzikant mee bezig te houden. Een lijn trekken tussen het maken van goede kunst en ethical cool product placement, dat is vind ik persoonlijk gewoon bullshit."
"We hadden hier laatst een goed gesprek over", vult Keen aan. "In bepaald opzicht moet je bewust zijn van het signaal dat je als muzikant wilt overbrengen. Het enige wat ik echt belangrijk vind is dat je gewoon hele goede muziek maakt, en om daar een beweging omheen te bouwen. Alles wat daar niets mee te maken heeft is naar mijn inziens negatief of afleidend."
Die eigengereide en zelfvoorzienende mentaliteit zal Ought voorlopig niet snel groot succes bij het grote publiek opleveren. "Ik denk dat independent muziek nu in een boeiende fase zit, waarbij identiteit weer een belangrijke rol speelt", stelt Keen. "Een fase waarin jouw persoonlijke politiek ertoe doet, waarbij afkomst weer een wezenlijk aspect is binnen jouw eigen kunst. Het gaat heel geleidelijk, maar bands beginnen steeds bewuster te worden van manieren waarop ze wezenlijk met de wereld kunnen communiceren. Of er ooit weer een Bruce Springsteen-figuur op gaat staan, dat weet ik niet. Het zal in ieder geval niet op Ought lijken."

Sun Coming Down verschijnt 18 september bij Constellation Records. Ought zal dit jaar vaak op Nederlandse festivals te bewonderen zijn, met livedata op Lowlands, Noorderzon en Into The Great Wide Open.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten